De doorontwikkeling van de metropoolregio Amsterdam (MRA) is intensief en vraagt flinke inzet. Binnen de deelregio Zaanstreek-Waterland geeft Purmerend vorm aan het trekkerschap van het thema Ruimtelijke Ontwikkeling en ook op de andere thema's is sprake van actieve deelname en inbreng. Purmerend werkt verder aan agendazetting voor de lange(re) termijn (agenda Purmerend 2040) en regionale positiebepaling en afstemming vindt aan de hand daarvan plaats.
In Purmerend is grote behoefte aan woningen. Bouwen in het bestaande stedelijk gebied is complex en zorgt naast gesprek over kansen voor ontwikkeling, ook voor nimby-effecten. Een actievere houding, sturing en heldere keuze(s) voor woningbouwontwikkeling - onder andere door intensivering (dichter en hoger) - is nodig om aan onze verantwoordelijkheid voor woongelegenheid invulling te (kunnen) geven.
De huidige praktijk laat een toenemend aantal, vooral particuliere ontwikkelingsinitiatieven zien. Om deze initiatieven verder te helpen is een zekere mate van gemeentelijke ondersteuning in de vorm van onderzoek, afstemming en/of bestuurlijk overleg en besluitvorming noodzakelijk. Het verplicht kostenverhaal, dat hiermee gepaard gaat, vindt in dergelijke gevallen plaats via voorschot- en anterieure overeenkomsten.
In het palet met 'instrumentele’ mogelijkheden is het bij intensiever ruimtegebruik niet langer ondenkbaar dan wel onbespreekbaar om sommige ruimtelijke randvoorwaarden en/of (neven-)effecten bij particuliere planontwikkeling door middel van financiële instrumenten te kunnen en mogen verevenen. Met het oog hierop worden de beleidsbasis voor en de instelling van een bestemmingsreserve 'sociale woningbouw' en/of een bestemmingsreserve parkeren ('parkeerfonds') nader op hun haalbaarheid onderzocht in samenhang met de al bestaande, meer algemene reserves (i.c. 'Reserve woonvisie' en 'Reserve gronden'). Evident is, dat de externe inkomsten dan ook ten behoeve van dat specifieke doel gelabeld en besteed zullen (moeten) worden.
Purmerend implementeert de komende jaren de Omgevingswet. De beleidsruimte wordt, zowel bestuurlijk als ambtelijk, doorlopend afgetast aan de hand van casussen en thema's. Vanaf 2018 kan de gedachtenvorming plaatsvinden over het nieuwe instrumentarium (i.c. Omgevingsvisie en Omgevingsplan) en over de uitrol daarvan .